1

73. Dutch – “Reset” – Mark Elchardus – analyse van eerste reacties

27 oktober 2021

Kort na het verschijnen van het boek “Reset” (of was het kort na het verschijnen van de eerste interviews met de auteur ter begeleiding van de publicatie?) kwamen eerste kritische reacties in de pers. We vermelden:

  • Walter Zinzen in “De Morgen” (19 okt. 2021)
  • Egbert Lachaert in “De Tijd” (22 okt. 2021)
  • Ive Marx in “De Standaard” (26 okt. 2021)
  • Marc Reynebeau in “De Standaard” (27 okt. 2021)

Wat deze vier reacties gemeenschappelijk hebben is een duidelijke paniek bij de stelling van Elchardus dat de wil van “het Volk” prioriteit moet hebben op allerlei rechten en de beslissingen van rechters. Soms wordt deze schrik vergezeld van een schrik voor hoe “het Volk” precies door Elchardus omschreven wordt. Het leidt bij Lachaert tot de stelling dat “het Volk” niet bestaat en bij Zinzen tot de stelling dat een homogeen Volk niet bestaat. En dat terwijl Elchardus met het Volk hier in de eerste plaats de verzameling van alle burgers van de staat bedoelt waarvan de wil duidelijk wordt via verkiezingen. De paniekreacties van de aangehaalde auteurs bewijzen dat ze qua mentaliteit niet democratisch zijn: deze auteurs hebben schrik van het volk. Dit wantrouwen wordt trouwens aangevuld met een blijkbaar blind vertrouwen in de rechters (“de juristocratie”) dat deze auteurs vanzelfsprekend vinden. We detailleren een en ander hierna:

De titel van het opinie-artikel van Egbert Lachaert stelt zonder meer: “De Volkswil bestaat niet en dreigt de vrijheid uit te hollen.” Lachaert beseft blijkbaar niet wat het doel van verkiezingen zijn: de wil van het Volk zichtbaar maken.

Ive Marx noemt het idee van de prioriteit van de wil van het volk over het recht en de rechters een “ronduit griezelige gedachte”. Zijn artikel richt zich echter vooral tegen de economische denkbeelden van Elchardus. Marx beklemtoont dat er in België hoe dan ook nood is aan meer economisch-liberale impulsen.

Reynebeau’s commentaar past in een ruimere commentaar op de mogelijke toekomst van de linkse partij Vooruit. Hij besluit zijn artikel met de vraag : “Zo rijst de vraag naar hoe de partij de gemeenschap plaatst in haar mens- en wereldbeeld. Wordt die bepaald door een nationalisme dat uitgaat van fluide noties over cultuur en identiteit, of kiest ze de solidariteit als lijm, die ieders rechten en welzijn billijk en concreet wil garanderen?” Reynebeau doet alsof de term “solidariteit” duidelijker is dan een “fluide” nationalisme. Of bedoelt Reynebeau dat het doel van een Vlaamse socialistische partij een solidariteit met de hele wereld moet zijn? De vraag van Reynebeau is echter vooral foutief: het gaat niet over een keuze tussen nationalisme versus solidariteit. Elke partij zal vandaag voor solidariteit zijn. De vraag is voor elke partij hoe ze de scope van die solidariteit omschrijft: Vlaams? Belgisch? Europees? De wereld? En hoe zal ze vorm geven aan deze verschillende ordes van solidariteit?




72. Dutch – de Cock en de bronnen van de Nijl

25 oktober 2021

Scholastique Mukasonga vertelt in “Notre-Dame du Nil” de gebeurtenissen in een meisjeslyceum in Rwanda in het begin van de jaren 70. En tussen al deze gebeurtenissen is de haat tussen Hutu’s en Tutsi’s, en de voorkeur van de blanken voor de Tutsi’s meer dan duidelijk.

Maar wat mij, blanke navelstaarder, nu het meest is bijgebleven is volgende passus op blz. 10:

“Le lycee est tout proche du Nil. De sa source evidemment… A droite de la source, on a erige une piramide qui porte l’inscription: “Source du Nil. Mission de Cock, 1924”

Fantasie van de auteur of realiteit?




70. Dutch – “Reset” – Mark Elchardus – bedenkingen

23 oktober 2021

Aansluitend formuleer ik hierna een aantal kritische bedenkingen:

  1. Gemeenschapsdenken leidt ertoe dat we de wereld niet zien als één gebied waar universele waarden gelden maar wel als een ruimte waarin diverse beschavingen naast elkaar samenleven. Elchardus stelt dan ook voor om de bestaande mensenrechten te herschrijven en tot een harde kern te reduceren en elke beschaving uit te nodigen om haar eigen protocol te schrijven. Elchardus is ook mild voor die andere beschavingen, misschien zelfs te mild. Hij lijkt bijvoorbeeld veel sympathie te hebben voor de Chinese beschaving en lijkt het ongepast te vinden dat China aangevallen wordt op haar mensenrechtenschendingen in Xinjiang en Tibet terwijl ze er toch in geslaagd zijn om in een tweetal decennia het materiële welzijn van een paar honderd miljoen Chinezen te verbeteren. Uiteraard heeft China een half economisch mirakel verricht maar dat belet niet dat de praktijken in Xinjiang en Tibet wel degelijk culturele genocide genoemd moeten worden. Dit is niet de Chinese beschaving die zich ontplooit maar rauw cultureel  imperialisme. Op blz. 465 citeert Elchardus de Chinese leider, Xi Jinping : “Wat onheil brengt, is dat mensen hun geschiedenis, cultuur of maatschappijproject willen opdringen aan anderen.” Dat is nu net wat China vandaag de dag doet.  Elchardus moet trouwens opletten dat hij zelf geen economistische reductie toepast: het is niet omdat China een economische prachtprestatie neerzet dat ze het recht verwerven om de cultuur van niet-Han Chinezen met grootschalig geweld uit te roeien.

Elchardus beklemtoont terecht dat het Westen zich bewust moet zijn van haar gekrompen macht in de wereld van vandaag. En het Westen moet inderdaad ootmoedig toegeven dat haar pogingen om haar idealen met geweld op te leggen aan de rest van de wereld, dramatisch slecht zijn afgelopen (Irak, Afghanistan, Libië). Gemeenschapsdenken mag dus leiden tot een stuk zelfrelativering van het Westen, maar wel binnen bepaalde grenzen. Een “Russische” beschaving is waarschijnlijk in grote mate een alibi om de eigen bevolking onder de knoet te houden. De “Chinese” beschaving mag geen vrijgeleide zijn om andere beschavingen met geweld te onderdrukken. Een “islamitische” beschaving die geen (on)godsdienstvrijheid erkent verdient weinig respect.

Het Westen kan haar idealen niet opleggen met legers of met mensenrechtenadvocaten maar moet en kan wel degelijk rekenen op de kracht van haar idealen. Die idealen hebben Europa veroverd vanaf de Franse revolutie en hebben ook een theoretische onderbouw geleverd voor de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog. Het Westen mag rekenen op de intrinsieke overtuigingskracht van haar idealen. Die kracht kan natuurlijk enkel spelen als andere beschavingen minstens de vrije circulatie van gedachten aanvaarden.

2. Wanneer Elchardus het heeft over de poging om de mensenrechten te herschrijven tot een kern waar iedereen achter kan staan vermeldt hij expliciet dat in die kern niet zal staan “dat het politiek systeem democratisch moet zijn”. Dit is verbazingwekkend. In het hele boek is het begrip “Volkssoevereiniteit” het centrale begrip, de centrale verworvenheid van de Franse revolutie en de arbeidersbeweging, maar Elchardus ziet dit niet als een universele  waarde. Ik zou nochthans van elke beschaving vandaag de dag verwachten dat het de ambitie moet zijn om het volk te vertegenwoordigen. Dat beschavingen de volkswil via verschillende technieken naar voor willen halen is mogelijk, maar dat de volkswil de samenleving moet aansturen is wel essentieel. Of het systeem een of meerdere partijen kent, of het met verkiezingen gebeurt of op een andere manier, met een eenvoudige meerderheid of een andere, zijn details, maar het systeem moet de ambitie hebben om de volkswil te kennen en als basis te dienen voor het beleid.

3. Het Westen moet dan ook nadenken hoe we ons willen opstellen tegenover beschavingen die qua ethiek onaanvaardbaar ver van ons afstaan ( geen vrije circulatie van gedachten, geen democratie) en dit in een wereld waarin we minder macht hebben. Dit zal, neem ik aan, via een onderhandeling moeten resulteren in een vorm van wederkerigheid: Willen we bv. de Islam ongehinderd beoefend laten worden in Europa terwijl er in moslimlanden geen ruimte is om ongeloof te prediken en afvalligheid en ongeloof met de dood kunnen worden bestraft? Verdere uitbouw van de Islam in Europa kan en moet gekoppeld worden aan het erkennen van het recht op ongeloof en geloofsafvaligheid ln de islamitische wereld.

4. Elchardus verwijst naar de orde van Westfalen die in 1648 ontstond om duidelijk te maken dat de erkenning van elkaars nationale soevereiniteit belangrijker moet zijn dan de stand van de mensenrechten in een beschaving; een zwakke toepassing van de mensenrechten mag geen argument zijn om een land binnen te vallen. Deze orde van Westfalen zou voor een periode van vrede en stabiliteit gezorgd hebben na een lange periode van uiterst dodelijke oorlogen op Europese bodem. Maar natuurlijk heeft de vrede van Westfalen slechts voor een tijdelijke vrede gezorgd in Europa. Vanaf de Franse revolutie ontstonden oorlogen waarbij naties, gedefinieerd in functie van taal, vochten voor een  eigen territorium. Deze  Europese oorlogen eindigden in grote mate met de verdrijving van de Duitsers uit diverse staten in Centraal-Europa onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. Deze oorlogen waren de “sociologische” realiteit in Europa waar een theoretisch principe als de Orde van Westfalen niets tegen vermag.

Ook in een wereld met een beperkt aantal grote beschavingen zal het Elchardus-principe van de Orde van Westfalen overruled worden door het sociologisch principe: moslims zullen zich beroepen op de Islam om moslims te helpen; Han-Chinezen beroepen zich op hun cultuur en geschiedenis om Hong-Kong en Taiwan en wie weet wat meer tot de orde te roepen. De Russen zullen Russen overal ter wereld bijspringen, ook militair. Het principe van de Orde van Westfalen zal niet helpen om burgeroorlogen in Nigeria, Ethiopië of Congo tot een eind te brengen. De uitdaging voor de toekomst bestaat er dus niet in om de Westfaalse orde uit te rollen maar om de onvermijdelijke cultureel-nationalistische conflicten zo geweldloos mogelijk af te wikkelen. Vandaag, 4 november stelt zo’n probleem zich letterlijk in Bosnië waar de Republika Serpska zich probeert af te splitsen.

5. Elchardus verdedigt dat een staat culturele overwegingen moet kunnen betrekken bij het vastleggen van criteria om te beslissen wie mag immigreren. Maar hij stelt dat daarbij sommige beperkingen moeten worden gerespecteerd. “Het is, ten eerste, nogal evident dat een land bijvoorbeeld op basis van levensbeschouwing geen groepen kan uitsluiten die al betekenisvol zijn in de eigen bevolking,” aldus Elchardus. Hier redeneert Elchardus mijn inziens, niet rechtlijnig. Landen die homogeen zijn mogen, wat hem betreft, die homogeniteit bewaken door immigranten met andere levensbeschouwingen te weigeren. Sociologisch gezien zou ik echter verwachten dat een paar individuele “anderen“ geen bedreiging vormen voor de homogeniteit maar dat een toename voorbij een bepaald “tipping point” dat wel zou zijn. Als we dan toch consequent redeneren lijkt het mij net logisch en “evident” om grenzen te stellen aan hoge groepen van immigranten eerder dan aan kleine groepen die geen bedreiging kunnen vormen voor de  samenhang/homogeniteit.

6. Iets om verder over na te denken bij een tweede lezing is de verhouding tussen wat Elchardus de “radicale Verlichting” noemt aan de ene kant en de “Tegenverlichting” aan de andere kant. Elchardus omarmt de beide strekkingen terwijl ze toch in zekere zin, op conceptueel vlak, absolute tegenstanders zijn. De “radicale” Verlichting (“Robespierre”) is het gedachtengoed van de revolutionairen die zich niet beroepen op de Natuur maar op hun eigen, menselijke keuzes en beslissingen om de maatschappij anders in te richten en om komaf te maken met de oude instellingen. Het zijn gemeenschapsdenkers die het oude (wat door de gemeenschap in het verleden werd opgebouwd) willen vernietigen om het nieuwe “van scratch” te kunnen heropbouwen. De Tegenverlichting daarentegen  (Herder, Burke) vindt de revolutie overbodig. De instellingen zijn de resultante van het gemeenschappelijk handelen van vele voorbije generaties en bevat op zich de wijsheid van die generaties. De Tegenverlichters zijn tegenstanders van de revolutie maar geloven in het nut van hervormingen. Het zijn gemeenschapsdenkers die willen verderbouwen op wat de vorige generaties in het verleden hebben opgebouwd. Zo beschouwd lijken de radicale Verlichters wel een verzameling rationele individuen die uit het niets een nieuwe samenleving willen creëeen. Zo beschouwd zijn het geen echte gemeenschapsdenkers.

En tot slot een aantal meer vrijblijvende bedenkingen/vragen:

7. Zoals hoger gezegd ligt de kern en de sterkte van het boek in de samenhang van de ideeën (die voor een stuk de lengte van het boek verklaart) die naar voor worden gebracht. Tegelijk zijn deze ideeën niet steeds mainstream waardoor de vraag is hoe deze ideeën het ruimere publiek zullen bereiken (dat niet het geduld zal hebben om de 550 bladzijden door te nemen). Het is moeilijk om de samenhang van de ideeën In een interview te behouden (bv. Niet zo goed gelukt in De Morgen, beter gelukt in Knack). In een reactie van een lezer op het interview (Zinzen)  en van diverse twitteraars (die het boek ongetwijfeld niet gelezen hebben) gaan nog meer belangrijke gedachtenlijnen verloren… Met andere woorden: Elchardus gelooft rotsvast in het Volk en de volkssoevereiniteit maar zal hij erin slagen om met zijn boodschap het “volk” te bereiken? Of gaat de boodschap verloren in sloganeske reducties: dit is niet socialistisch, dit lijkt wel een NVA- standpunt, enz.

8. Is de professor een fan van Bruce Springsteen? (zie citaat op blz. 4 van het boek) Dat zou geen schande zijn. Springsteen is namelijk een belangrijk politiek filosoof. In zijn oevre heeft hij het ene moment het individu verheerlijkt dat in zijn eentje ten strijde trekt tegen de chaos in de maatschappij (bv. “badlands”) terwijl hij op andere plaatsen net het belang van de gemeenschap (“the ties that bind”) beklemtoonde. Springsteen heeft zowel uiting gegeven aan wat ik Amerikaans existentialisme zou noemen, als getoond dat hij het gemeenschapsdenken van binnenuit begrijpt.

9. Krijgt dit boek op korte tijd een Franse of Engelse vertaling?




69. Dutch – “Reset” – Mark Elchardus – samenvatting

23 oktober 2021

Het recent gepubliceerde boek “RESET” van professor emeritus Mark Elchardus is een krachttoer door de geslaagde mengeling van politiek-filosofische concepten met een grote hoeveelheid feitelijke gegevens in een uitgebreide (550 blzn), toegankelijke en vlot geschreven tekst. Het is bovendien een moedig boek omdat het academisch luik wordt aangevuld met een polemisch luik en daarbij consequent doordenkt ook wanneer dit leidt tot conclusies die afwijken van de “academische” standaard.

Elchardus slaagt erin om een strak coherent verhaal te vertellen waarin hij beleidsmaatregelen verdedigt die velen de wenkbrauwen zullen doen fronsen (zie later). Maar hij baseert deze maatregelen op een duidelijke filosofie, “gemeenschapsdenken” genaamd, die hij diametraal tegenover het courante liberale discours plaatst. Het gemeenschapsdenken situeert de vrijheid van het individu binnen de gemeenschap: vrijheid ontstaat maar binnen een gemeenschap en dankzij de inspanningen van de gemeenschap. Voor liberale denkers bestaan vrije individuen vooraleer er van een gemeenschap sprake was. Liberale denkers geloven dat vrije en rationele individuen samen beslissen om een gemeenschap te vormen.

Elchardus brengt deze tegenstelling zelf terug naar een tegenstelling tussen wat hij omschrijft als de “partiële Verlichting” en de “radicale Verlichting” en die opdook ter gelegenheid van de Franse Revolutie. De partiële Verlichting heeft God vervangen door de Natuur en blijft op deze manier vasthouden aan universele rechten die prioriteit moeten krijgen op de Volkssoevereiniteit. De “radicale Verlichting” daarentegen gelooft dat de regels in de samenleving geen reflectie zijn van eeuwige natuurrechten maar wel het resultaat van keuzes en beslissingen die door mensen worden gemaakt. Deze regels zijn dan ook gebaseerd op de Volkssoevereiniteit en niet op het bestaan van vermeende natuurrechten.

Gegeven de afwezigheid van universele natuurrechten ontstaat er ruimte voor het erkennen van diverse beschavingen, de een naast de andere. Voor gemeenschapsdenkers zijn culturele verschillen echt en relevant, geen vervelende hinderpalen om te komen tot een universele beschaving. De radicale Verlichting vormt de basis voor het gemeenschapsdenken terwijl de partiële Verlichting de basis vormt voor het liberale discours waarin rechters en universele mensenrechten het laatste woord hebben.

In deze context wijst Elchardus ook op het belang van de “Westfaalse Orde” waarbij aan de nationale soevereiniteit meer belang wordt gehecht dan aan mensenrechten. Volgens Elchardus heeft het ingrijpen door het Westen ter verdediging van de mensenrechten steeds geleid tot veel meer kwaad dan goed. Een respect voor de nationale soevereiniteit lijkt hem te verkiezen boven goedgemeende maar gewelddadige interventies.

De kracht van Elchardus’ werk ligt in de samenhang tussen de ideeën: het individu is vrij dankzij zij de gemeenschap; rechten en plichten vloeien voort uit de gemeenschap; het volk is dan ook soeverein en staat boven vermeende natuurrechten en rechters; het principe van volkssoevereiniteit heeft voorrang op de “juristocratie”; de gemeenschap moet zich niet geremd voelen om de grenzen van de gemeenschap duidelijk vast te leggen en te verdedigen.

Verschillende commentatoren zullen ongetwijfeld aanstoot nemen aan een aantal voorgestelde beleidsmaatregelen en zich bekommerd afvragen of dit nog wel socialistisch is of panikeren omdat het teveel op een NVA- standpunt lijkt. Hiermee geven ze blijk dat ze de sterkte van het betoog volledig gemist hebben, namelijk de strakke samenhang tussen de diverse principes. Wie akkoord gaat dat noch God noch de Natuur de basis kunnen vormen van allerlei rechten en/of plichten moet wel akkoord gaan dat Volkssoevereiniteit vooropstaat en dat de juristocratie ongedaan moet worden gemaakt. Daaruit volgen vrij logisch een reeks beleidsmaatregelen om de eigen gemeenschap af te bakenen en te structureren zodat de volkssoevereiniteit tot ontplooiing kan komen.  We vermelden er een aantal : (1) Een “volksberoep” moet mogelijk zijn waarbij het parlement met een bijzondere meerderheid beslist om een bepaalde juridische uitspraak niet te volgen; (2) De gemeenschap moet culturele overwegingen kunnen hanteren om te bepalen wie mag immigreren en wie niet; (3) De overheid moet op een meer frequente basis gebruik maken van wetenschappelijke peilingen om te leren wat er leeft onder het volk (en dit in plaats van referenda); (4) Elke beschaving moet een eigen codex met mensenrechten opstellen.




68. Dutch – De God van Torfs – “The Masked Singer”

22 oktober 2021

Telkens weer probeer ik te snappen waarin de geachte heer Rik Torfs eigenlijk gelooft. Ik kijk en luister naar hem als was het een goochelaar die zijn geloof als een duif uit zijn mouwen tovert (of weer wegtovert). Het kan niet maar hij doet het toch. Eigenlijk voel ik mij vooral een jurylid in “The Masked Singer” met de God van Torfs als het zingend masker. En ik, als jurylid, moet achterhalen wie nu precies achter het masker zit.

Tot nu toe ken ik aan de God van Torfs volgende eigenschappen toe: poreus als een spons, glad als een paling en mistig als een mistbank. Deze eigenschappen samen vormen een goede omschrijving van wat theologen ook wel eens “transcendentie” durven noemen. Zo’n transcendente God is alles en niets tegelijk, hij kan alle betekenissen opzuigen en hij laat zich niet vastpakken noch vastpinnen.

Deze God is zo transcendent dat hij zeker ver van de mens staat en niets te maken heeft met voorschriften voor ethisch gedrag.

Dit blijkt ook uit een opmerking van Torfs over het verhaal in het Oud Testament waarbij Abraham de opdracht krijgt van God om zijn zoon te kelen. In “Mag God nog?”, blz. 87, oppert de geachte theoloog: ” Maar hij [Abraham] zou misschien verworpen zijn geworden om zijn daad als hij het toch had gedaan [zijn zoon kelen]. Het is een verhaal met veel ambivalentie.” Zelfs uit dit hyperbelangrijke verhaal kunnen we geen conclusies trekken over God, volgens Torfs.

Natuurlijk vertelt theoloog Torfs opnieuw onzin. De zaak is glashelder. Als God niet tussenkomst wanneer Abraham op het punt staat zijn zoon te kelen, dan is het gevolg dat Abraham Isaac keelt en dat Isaac zonder meer dood is. Daar is niets ambigu aan. En dan moet God Abraham achteraf toch niet verwerpen omdat hij Gods bevel heeft uitgevoerd? Hoe pervers zou een dergelijke God niet zijn ?

Misschien is er toch een ambiguiteit in dit verhaal, maar dan wel op een hoger niveau: Kan een God die vraagt om een moord te plegen wel God zijn ? Hoe weet de gelovige dat God tot hem spreekt en niet de Duivel? En wijst het verhaal er niet in de eerste plaats op dat het eigenlijk niet relevant is wat God wil (tenzij hij uiteraard een soort dictator is). Maakt het verhaal niet vooral duidelijk dat iets niet noodzakelijk “goed” is omdat God het wil, maar dat wij mensen hoe dan ook verplicht zijn om onze morele keuzes te maken.

Op YouTube heb ik alvast gezien dat diverse moslimpredikers het verhaal aangrijpen om te bidden dat hun geloof zo sterk zou mogen zijn als dat van Abraham… Het Offerfeest is één van de twee belangrijkste moslimfeesten.




64. Dutch – Interview met Catherine Fieschi in De Morgen van 14 aug 2021

Op 14 augustus 2021 publiceerde De Morgen een interview met de Frans-Britse politicoloog en auteur van “Populocracy”, Catherine Fieschi. Daarin poneert de politicoloog een aantal stellingen die een scherpe response verdienen.

Vooreerst stelt ze vast dat veel Europese landen geregeerd worden door een “onwaarschijnlijke coalitie van linkse en rechtse partijen die samenklonteren in het centrum.” Europa wordt zo geregeerd door een “spookmidden, een centrum dat ideologisch zo betekenisloos is dat de flanken er … van zullen profiren.”

Onze commentaar: de coalitie in het centrum is helemaal niet betekenisloos. Zoals ik in “Verblind door Universalisme” beschreef is het een verbond van “universalistische populisten”; een verbond van liberalen en socialisten die allebei de grenzen willen afschaffen, liberalen vanuit een vrije markt denken en socialisten vanuit een concept van internationale solidariteit. Wat Fieschi de populisten noemt, zijn diegenen die voor het behoud van grenzen zijn, voor het behoud van behapbare gemeenschappen als tegengewicht voor de destabiliserende werking van de toenemende globalisering.

Ten tweede antwoordt ze op de (verstandige) vraag van de journalist of we de ongelijkheid niet moeten bestrijden en de immigratie beheersen om de populisten de wind uit de zeilen te halen dat “voor de populistisch kiezer beleid er niet zoveel toe doet.” Volgens haar draait “populisme niet om een specifiek beleid, maar om de relatie tussen de leider en zijn aanhangers en de vorming van woede en verontwaardiging.”

Onze commentaar: Uit deze passus blijkt dat Fieschi de problematieken ongelijkheid en immigratie niet ernstig neemt en ook de “populisten” niet. Ze doet aan psychologisering en begaat zelfs een kleine reductio ad Hitlerum. Ze bezondigt zich hiermee aan een intellectuele variant van het bestempelen van populisten als “deplorables”. Als voorbeeld dat populisten altijd zullen klagen haalt ze onder meer het Zwarte Piet/Roetpiet debat aan. Maar in die kwestie werd een lokale gewoonte geproblematiseerd door een minderheid. De initiële woede/verontwaardiging lag niet bij de populisten. Maar waarschijnlijk vindt Fieschi de woede van zwarten terecht en van de “populisten” niet.

Ten derde oppert de politicoloog dat ze de indruk heeft dat het klimaat op weg is om immigratie als favoriet thema te vervangen. In die context positioneren populisten zich als verdedigers van de persoonlijke vrijheid en komen ze op voor keuzevrijheid, autonomie en mobiliteit. Fieschi stelt : “Het klimaat is een urgenter probleem dan de identiteit van de verschillende bevolkingsgroepen,” en lijkt het aannemelijk te vinden dat we ons niet zullen kunnen permitteren om democratisch geregeerd te worden als we de klimaatcrisis willen overleven.

Onze commentaar: In de woorden van Fieschi klinkt een sterk anti-democratisch denken door waarbij een kritische houding meer dan op haar plaats is.

Bovendien is het nonsens om te denken dat omdat de planeet opwarmt grenzen niet meer van belang zouden zijn. Het zijn staten die zich engageren tot het halen van klimaatdoelstellingen en zich al dan niet organiseren om die doelstellingen te behalen.




63. Dutch – Johan Vande Lanotte en de Grondwet

Wat voorafging:

Naar aanleiding van de veroordeling door de correctionele rechtbank in Mechelen in mei 2021 van vier leden van Voorpost voor het aanzetten tot haat en geweld had KNACK een gesprek met emeritus hoogleraar grondwettelijk recht Johan Vande Lanotte (KNACK – 2 JUNI 2021).

Uitzonderlijk hadden diverse politici zich verontrust getoond door dit vonnis. Velen vonden dat de rechter te ver was gegaan. N-VA meende bv. dat het woord ‘haat’ veel te onduidelijk was.

KNACK: MOET HET PARLEMENT INGRIJPEN OM DE TERM ‘HAAT’ BETER TE KADEREN?

JVD: (fel) Nee. Hatespeech is een term die is ingeburgerd bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het klopt dat het een vage term is, maar daar kun je niet veel aan doen. Mocht de wetgever zelf gaan definiëren wat hatespeech precies is, dan zou het Europees Hof dat overrulen. (Mijn cursivering)

We zijn allemaal opgegroeid met de theorie van de scheiding der machten. Het parlement maakt de wetten, de regering/administratie voert uit, rechters passen de wetten toe. In deze theorie staat de volkssoevereiniteit centraal

In het interview toont JVL dat deze consensus doorbroken is en dat rechters zelf zich boven de wet verheven achten en de scheiding der machten maar in één richting willen toepassen: politici mogen zich niet uitlaten over rechterlijke beslissingen maar rechters mogen zich uitspreken over wetten of grondwetten. De scheiding der machten wordt vertrappeld door de rechters en we krijgen niet alleen een “gouvernement des juges” maar ook een “coup des juges”.




60. Dutch – “De noodzakelijke de(con)structie van Oostenrijk-Hongarije” werd gepubliceerd op 20 juni 2021

Dit boek is een vertaling in het Nederlands van de passussen uit “Liberal Quicksand” waarin beschreven werd hoe Oostenrijk-Hongarije faalde in haar democratiseringsproces en hoe de meesternaties, Oostenrijkers en Hongaren, weigerden om de macht te delen met de Slaven, waardoor een gewapend conflict binnen Oostenrijk-Hongarije onvermijdelijk werd.




59. Dutch – “Verblind door universalisme” werd gepubliceerd op 31/01/2021

Na de overwinning van het liberalisme in 1989 veranderde de wereld in een open ruimte. Mensen die zich niet thuis voelden in deze nieuwe omgeving zagen in de ontwikkelingen een door een progressieve elite georganiseerde chaos. Deze mensen hadden behoefte aan een Structuur die hen kon beschermen en verdedigen en waarbinnen ze hun vrijheid konden beleven.

Sommigen grepen terug naar oude taxonomieën waarin racisme en oude religieuze categorieën de hoofdrol speelden. Rigide definities van goed en kwaad; concepten als schuld en boete en blinde onderwerping aan goddelijke geboden; het belang van het traditioneel gezin en de patriarchale as. Al deze concepten uit het verleden werden opgeblonken als reactie op de universalistische filosofie.

In dit essay verdedigen we de natiestaat als een modern alternatief voor de universalistische filosofie en voor de reactionaire vlucht naar oude oplossingen. De natiestaat, die steunt op de taalkundige homogeniteit van de natie, vormt de horizon waarbinnen twee grote realisaties van het Westen tot stand kwamen: de liberale democratie en de welvaartstaat. Ook in de geglobaliseerde wereld zal de natiestaat het referentiepunt bij uitstek blijven.

“Verblind door universalisme” bouwt verder op de gedachten die eerder werden ontwikkeld in “Liberal Quicksand”




58. Dutch – De versterking van de Europese Grensbescherming als prioriteit

2 juni 2021

Soms wordt beweerd dat de pers overwegend links is. Dat wordt dan steevast ontkend of minstens genuanceerd.

Toch kan ondertussen bewezen worden dat de pers, hetzij de geschreven pers, hetzij de televisie, inderdaad overwegend links is.

Hoeveel reportages of artikels zijn er de voorbije dagen, weken en maanden niet geweest over zogenaamde push-backs, hetzij door Griekenland, Spanje of Kroatië. Steeds wijst men op mogelijke schendingen van mensenrechten: push-backs zijn namelijk in principe niet toegelaten.

Vaak wordt in die context ook gewezen op de eventuele betrokkenheid van Frontex bij dergelijke push-backs.

Nooit wordt de vraag gesteld hoe het komt dat de Europese grens zo ‘open’ is, zo lek als een zeef. Nooit wordt de vraag gesteld waarom Frontex de indringers niet kon tegenhouden aan de grens. Nooit wordt de vraag gesteld of Frontex meer middelen ter beschikking moet krijgen.

Het moet duidelijk zijn dat als Europa zijn grenzen adequaat kon bewaken, push-backs hoe dan ook nooit zouden voorvallen.

VOORBEELDEN:

*op 3 juni komt Griekenland in het nieuws omdat het migranten met een ‘geluisdskanon’ van zijn grenzen wil weghouden. ‘s avonds in DE AFSPRAAK levert Tineke Strik van Groen Links (Nederland) commentaar. Daarbij:

  • heeft ze het niet over het recht om grenzen te beschermen. Ze sticht opzettelijk verwarring tussen push-backs en grensbescherming: zoals zij praat is je grens beschermen ook reeds een vorm van push-back;
  • Wanneer gesproken wordt over de mogelijkheid om asielloketten te creëren buiten Europa stelt ze dat dat niet nodig is omdat de VN via haar toezicht in de vluchtelingenkampen reeds alle info heeft. Verwart ze hiermee ook economische en politieke vluchtelingen ?



55. Dutch -Inhoudsopgave “verblind door universalisme”




53. Dutch – Quote Mark Elchardus – De Morgen – 15 februari 2020

” Uiteindelijk blijken mensenrechten vooral effectief in de strijd tegen degelijke en menselijke grenscontrole.”




52. Dutch – Gerontocratie ?

18 februari 2020

In Het Laatste Nieuws van 13 februari stelt Jan Segers vast hoe oud de Amerikaanse kandidaten voor het presidentschap zijn en in een opiniestuk concludeert hij dat anno 2020 geen enkel land zijn toekomst kan “uitbesteden aan tachtigplussers. Wellicht ook niet aan zeventigplussers of zelfs zestigplussers. Wat zij

inbrengen aan verleden, weegt in een wereld die elke tien jaar compleet verandert niet op tegen hun gebrek aan kennis van, inzicht in en voeling met de samenleving van morgen. Geen benul hebben Bernie, Joe of Donald van hoe wetenschap, technologie, artificiële intelligentie, demografie en klimaat onze manier van leven en denken zullen omgooien, nog tijdens hun ambtstermijn. Gerontocratie bedreigt de wereld.”

Eerder op de week had Herman Van Rompuy op televisie met grote stelligheid beweerd dat zijn politieke ervaring irrelevant was om de huidige crisis in België te helpen oplossen omdat zijn ervaring “verouderd” was.

Eerder hadden sommigen al geponeerd dat de uitslag van het Brexit-referendum fout was omdat oudere mensen (overwegend exiteers) hadden mogen stemmen terwijl jonge mensen (meestal remainers) niet hadden mogen stemmen.

Kennis van het verleden wordt in het algemeen meer en meer als een nadeel aanzien eerder dan als een sterk punt. Kennis van de geschiedenis zou ons zicht op het heden en de toekomst belemmeren. Deze aanname wordt kort en krachtig tot uitdrukking gebracht met de zegswijze “OK boomer”. De oudere mag zijn opinie geven maar die wordt dan met een korte kwinkslag verticaal geklasseerd. De “OK boomer” reflex is een alibi voor de pubers van veertig, dertig en twintig jaar om intellectueel lui te zijn en zich niet te verdiepen in het verleden. Ze maken zich wijs dat het heden fundamenteel verschilt van het verleden en verwerven daarmee het recht om stoemelings de fouten uit het verleden te herhalen.




46. Dutch – Meertaligheid

10 december 2019

De Brusselse Minister van Meertaligheid heeft een beleidsnota in dat verband neergelegd. Die roept een aantal bedenkingen/vragen op.

1) Meertaligheid is een zeer ruime term en het risico zit er dik in dat de Minister overambitieus is. Hij lijkt er vanuit te gaan dat een goede Brusselaar zowel Frans, Nederlands als Engels moet kunnen leren. Maar daar bovenop moet ook de thuistaal voldoende gerespecteerd worden.

2) Dat is heel wat, zeker als we rekening houden met de meest recente Pisa-resultaten. Daaruit blijkt dat het voor Nederlandstaligen en Franstaligen steeds moeilijker wordt om zelfs hun eerste taal goed onder de knie te krijgen. De oplossing van Gatz is geniaal. In plaats van een enkele taal zullen de Brusselaars er drie goed leren. Meertaligheid kan er toe leiden dat de Brusselaar 4 talen slecht kan spreken en/of lezen.

3) Meertaligheid leidt de aandacht af van het feit dat het Nederlands in Brussel onvoldoende aandacht krijgt, ook en vooral in het Franstalig onderwijs.




42. Dutch – De Rechtbank acht zichzelf niet bevoegd

23 november 2019

Begin november 2019 was de Nederlandse regering door een  Rechtbank verplicht om alles in het werk te stellen om kinderen uit Syrië terug te halen. De Nederlandse Regering ging in beroep tegen dit vonnis.

Op 22 november 2019 deed de Rechtbank in Den Haag een uitspraak in hoger beroep en gaf de regering gelijk. De rechter was tot de conclusie gekomen dat dergelijke internationale kwesties door de politiek beslecht moeten worden en niet door rechters. De schriftelijke motivering zal uiterlijk op 6 december beschikbaar zijn. Beroep is nog mogelijk.

Deze uitspraak is minstens interessant te noemen. In een periode waarin rechters soms/vaak het verwijt krijgen dat ze hun boekje te buiten te gaan, wereldvreemd zijn of zelf wetgeving maken, valt het op wanneer een rechter zichzelf gewoon buiten spel zet. Bestaat er een algemene regel aan de hand waarvan kan worden bepaald of een rechter zichzelf aan politiek waagt of wanneer hij enkel recht spreekt ? Het argument dat dit een internationale kwestie is en de rechter daarom niet bevoegd is lijkt mij in deze kwestie niet direct  relevant.




40. Dutch – Slag Der Gulden Sporen

19 november 2019

In de nasleep van de discussie over de Vlaamse canon is reeds bij herhaling opgemerkt dat de Slag der Gulden Sporen (SGS) in de reële geschiedenis niet de rol had die aan haar wordt toegekend in de Vlaamse “roman national”.
Recent legde een historicus uit dat deze Slag niet bruikbaar was voor het Vlaams nationalisme omdat de overwinnaars bij deze veldslag (de Vlamingen) ook Frans spraken, evenzeer als diegenen die verslagen waren (de getrouwen van de koning van Frankrijk).
Een andere historicus corrigeerde de eerste en wees er op dat de overwinnaars wel degelijk Vlaams spraken maar dat de Frans-sprekende Vlamingen (de adel) meevochten aan de kant van de koning van Frankrijk en dus bij het verliezende kamp behoorden.
Nog een andere historicus wees er op dat de SGS dus zeker niet als een Vlaamse strijd kan voorgesteld worden omdat het eerder een sociale strijd was, een strijd van de adel tegen de opkomende stedelijke burgerij.
Waarbij ik mij dan de bedenking maak dat de sociale strijd in 1302 reeds samenvalt met de nationale strijd zoals ook in de beginjaren van België. In beide periodes “collaboreert” de Vlaamse elite met de Franstalige elite. Pas met de echte democratisering snapt de Vlaamse elite dat ze de kant moet kiezen van de Vlamingen en Vlaams moet spreken.
Dit lijkt mij toch een interessante discussie om in een canon op te nemen.



39. Dutch – Omvolking -light

17 november 2019

In de Knack van 6 November 2019 doet de socioloog Luc Huyse volgende uitspraak :

“Vandaar mijn pleidooi om de positie van de nieuwe Belgen juist in te schatten. Als men de inwoners van Vlaanderen een ‘leidcultuur’ wil aanpraten en men zo hard de nadruk legt op identiteit, moet men dan schrikken dat de inburgering van bijvoorbeeld de Turkse gemeenschap uiteindelijk een laag vernis blijkt te zijn ? Vlaams- nationalisten zouden vanuit hun eigen kijk op de samenleving toch kunnen veronderstellen dat als eigen identiteit zo belangrijk is, de inburgering van een grote groep vreemdelingen in een andere cultuur nooit echt voltooid kan zijn ?”
Uiteraard behoort Luc Huyse niet tot extreem-rechts, maar volgens mij bevestigt hij met dit statement minstens een light versie van de omvolking-these van Renaud Camus. Essentieel daarbij is dat de migratie vandaag de dag op zo’n schaal gebeurt dat het geen individueel gebeuren is maar een groeps (=volks)gebeuren van individuen met een collectieve gemeenschappelijke identiteit. Ten tweede zegt Luc Huyse dat het niet mogelijk (of zeer moeilijk) is om dergelijke groepen van nieuwkomers te integreren. Hij spreekt zich niet uit of dit wenselijk zou zijn. 
In dezelfde Knack stelt hoofdredacteur Bert Bultinck zich de vraag of “die ‘omvolking’ niet een gruwelijke overdrijving is ? Tenslotte heeft toch niet meer dan 12% van de Fransen een niet-Europese migratieachtergrond.” Het fenomeen ‘ghetto’ is Bultinck blijkbaar niet bekend (maar misschien mag je dat woord niet gebruiken omdat het stigmatiserend zou kunnen overkomen?)



38. Dutch – De-humanizerend taalgebruik

De Afspraak” op vrijdag 15 november 2019.
Beatrice Delvaux vindt dat termen zoals transmigranten en illegalen niet mogen gebruikt worden. Ze omschrijft deze termen als “de-humanizerend”. Een dergelijk statement valt geregeld te horen aan wat we gemakshalve de “linkerkant” kunnen noemen.
Hiermee zegt Delvaux dus eigenlijk dat voor haar transmigranten en illegalen geen mensen zijn. Wat fout is. Er zijn allerlei soorten mensen in omloop : legale, illegale en transmigranten. Transmigranten zijn soms zelfs in zekere zin twee keer illegaal : soms zijn ze illegaal in het land en weigeren ze daar bovenop gelegaliseerd te worden. Maar het zijn zeker mensen. Delvaux moet daarover geen twijfel zaaien.



27. Dutch – Het economisch effect van migratie

11 oktober 2019

Op 18 mei 2018 schreef De Tijd dat (toenmalig) Minister van Financien Johan Van Overtveldt aan de NBB gevraagd had om de economisch impact van migratie te berekenen. Zou iemand daar nog iets over gehoord hebben ? Zou de NBB nog aan het rekenen zijn ?




23. Dutch -Gelijkheid

24 september 2019

Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet met als titel “gelijke behandeling en discriminatieverbod” luidt als volgt : “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, ģeslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Niets abnormaals, denkt u, en gelijk hebt u. Maar hebt u de formulering opgemerkt “in gelijke gevallen”?  Deze formulering is uiteraard terecht; Het lijkt ethisch terecht om enkel dat gelijk te behandelen wat gelijk is. Het zou verder ethisch incorrect zijn om het ongelijke toch gelijk te behandelen.
De formulering “in gelijke gevallen” maakt veel mogelijk.